Het aandeel van hernieuwbare energie ten opzichte van alle verbruikte energie lag in Nederland in 2012 nog steeds onder de 5 procent. Wel steeg het percentage van 4,3 procent in 2011 naar 4,4 procent. Deze groei lag overigens een stuk lager dan de afgelopen 10 jaar, toen het aandeel jaarlijks gemiddeld met 0,4 procent steeg. De grootste bron van hernieuwbare energie is het verbranden van biomassa, dat driekwart van het totale aandeel is. Windenergie draagt voor 20 procent bij, en het totaal van zonne-energie, waterkracht, geothermie en buitenluchtwarmte is ongeveer 8 procent.
Er is nog altijd debat in hoeverre biomassa (waar ook het rijden op biobrandstoffen tot wordt gerekend) duurzaam is. Het is hernieuwbaar, omdat het natuurlijke bronnen zijn, maar er kleven ook nadelen aan. Zo komt er fijnstof vrij bij de verbranding, worden er fossiele brandstoffen gebruikt voor de kweek van de biomassa en kan het gebruik van voedsel als brandstof ervoor zorgen dat de voedselprijzen omhoog gaan.
Toch zal Nederland biomassa als grootste hernieuwbare energieleverancier houden. Het aandeel van 4,4 procent moet namelijk over 10 jaar op 16 procent liggen. Ondanks dat de regering heeft besloten dat er meer windmolens moeten bijkomen, zal biomassa nodig zijn om dat percentae van 16 procent te halen.
