Het aandeel duurzame energie neemt door het huidige kabinetsbeleid te langzaam toe. In 2020 zou 16 procent van alle opgewekte energie in Nederland duurzaam moeten zijn, dit lijkt onhaalbaar waardoor de termijn nu tot 2023 loopt. Het energieakkoord, dat in concept klaar is, moet deze doelstelling opnieuw vastleggen.
Het huidige kabinet zet in op een ‘ambitieus internationaal klimaatbeleid’. Waar in 2020 (of nu 2023) minimaal 16 procent van de energie duurzaam moet zijn, zal in 2050 alle energie duurzaam moeten zijn opgewekt. Nederland zal in 2020 al wel voldoen aan de EU norm om minimaal 14 procent duurzaam opgewekte stroom te gebruiken. De energie afspraken in het energieakkoord leiden volgens de Social Economische raad (SER) tot ‘een forse lastenverlichting voor burgers en bedrijven ten opzichte van de afspraken in het regeerakkoord’.
Zo krijgen burgers belastingkorting als ze zelf lokaal duurzame energie opwekken in coöperatieve initiatieven. Ook zijn met banken harde afspraken gemaakt om de financiering van grote projecten voor groene energie te verbeteren. Bovendien gaan energiebedrijven oude kolencentrales sluiten, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Verder zet Nederland zich in CO2 uitstoot verder te reduceren. Het energieakkoord moet het investeringsklimaat in Nederland flink aan gaan wakkeren om zo ook duizenden extra banen te creëren.
Vakbeweging FNV denkt dat het energie akkoord zal leiden tot 15.000 extra banen, vooral in de bouw. Maar ook de financiële sector kan meeprofiteren.
